Burgerschap is wéér iets extra’s! Op scholen is het misschien wel de grootste irritatie van docenten. Zeker docenten die langer in het onderwijs werken kennen het wel. Wéér iets nieuws in het onderwijs waar we over een aantal jaar van zeggen dat het weer niet werkte.
Ik begrijp dat gevoel wel. In het onderwijs wordt veel te veel en te vaak gesproken over vernieuwingen die het verschil niet maken of waar je van tevoren eigenlijk al van voelt dat het gedoemd is te mislukken. Eén van de collega’s is enthousiast, die krijgt het MT mee en vervolgens wordt iedereen min of meer gedwongen mee te gaan in een bepaalde vernieuwing. Weer minder tijd voor de leerling en voor zaken waar je je als docent mee bezig wil houden.
Burgerschap blijft!
Toch is dat bij burgerschap echt anders. Burgerschap is sinds 2021 een wettelijke opdracht voor scholen en daardoor per definitie iets duurzaams. De onderwijsinspectie zal er daarnaast op toe zien dat scholen volgens de richtlijnen uit de wet handelen.
Toch merk ik dat veel scholen burgerschap zien als een last en een extra taak. Scholen hebben hierdoor ook snel de neiging om een visie te schrijven om het even af te tikken. In het afgelopen jaar ben ik dit helaas verschillende keren tegen gekomen. Dat is een gemiste kans, omdat ik denk dat iedere docent gemakkelijk enthousiast te krijgen is als duidelijk is wat de wet op burgerschap van scholen vraagt.
Burgerschap is juist een kans voor scholen.
Voor schoolbesturen en directies is dit dé kans om burgerschap duurzaam en goed neer te zetten. Natuurlijk blijft het een uitdaging om het personeel mee te krijgen in burgerschap, maar wanneer de directie dit niet top-down insteekt, maar samen op zoek gaat naar wat burgerschap betekent voor de organisatie, voor de docenten, voor het team, voor de leerlingen en voor henzelf geloof ik dat burgerschap een breed gedragen fundament kan krijgen binnen scholen.
Burgerschap kán namelijk geen dood beleidsstuk zijn. Burgerschap gaat over wie je als school bent en wie je als school wil zijn. Ik ben zelden een docent tegen gekomen die geen idealist is. Iedere docent is docent geworden omdat zij/hij leerlingen iets wil meegeven. Veel docenten maken zich zorgen over maatschappelijke ontwikkelingen die ook steeds meer de sfeer in de school bepalen. Denk aan de discussie die destijds ontstond rond cartoons van Charlie Hebdo of discussies binnen scholen rondom coronamaatregelen en het daaruit ontstane complotdenken. Of kleiner: het mediagebruik van leerlingen..
Maar…. We doen al zoveel aan burgerschap...
Veel scholen doen al veel aan burgerschap. Denk aan aandacht voor (seksuele) diversiteit op paarse vrijdag, meedoen aan de gezonde school of gastsprekers over drugs of alcoholpreventie etc. Daarnaast wordt er op de meeste scholen actief gedebatteerd bij Nederlands of Maatschappijleer. Echter zijn veel van bovengenoemde projecten niet vastgelegd in beleid en hangen ze aan één enthousiaste docent, en als deze enthousiaste docent zijn baan verruilt voor een andere baan, verdwijnt daarmee vaak ook het project.
De nieuwe wet op burgerschap vraagt eigenlijk vooral duurzaamheid en verantwoording. Wat doe je? Waarom doe je dat? Hoe doe je dat? Hoe verantwoord je die leerresultaten? Loopt het in elkaar over en werkt iedereen vanuit dezelfde visie toe naar het behalen van dezelfde doelen? Daar moet het onderwijs mee aan de slag, en dat kan en gaat gelukkig steeds beter!
Comments